Blog

'Dit is wel heel autistisch'

Autisme in de dagelijkse spreektaal

 

Er bestaan herinneringen die zo futiel voelen dat ik niet meer weet waarom ze indruk op me gemaakt hebben. Totdat ik mezelf toesta een patroon gewaar te worden. Een kanorivier omgeven door groen op een zaterdag begin zomer 2010. Een van de hoogtepunten in mijn niet zo gelukkige tienerleven zijn de uitstapjes van de zorgboerderij waar ik om de zaterdag naartoe ga. Aan de orde is de vraag wie met wie in een kajak wil. Zowel de begeleiders als enkele etiketjongeren zoals ik zien iedereen graag in een tweepersoonskajak. Dan kunnen de snelheidsmaniakken bij elkaar, en kunnen de luieren en zwakkeren profiteren van iemand die sterker is. ‘Ik wil alleen’, zegt iemand. ‘Autist’, zegt een ander van ons grappend.

 

Verandering van tijd en plaats: voorafgaand aan een les op de universiteit waar ik mijn bachelorstudie volgde op een doordeweekse dag in november 2014. Sommigen zijn nog bezig met het vinden van een zitplaats. Iemand die normaal aan de overkant van het lokaal zit neemt nu plaats naast mij. Ik ken haar alleen van gezicht, en ook nog alleen van dat specifieke vak wat ik kwam volgen. Nadat we twee minuten geen woord hebben gewisseld zegt ze: ‘dit is wel heel autistisch’, waarna ze opstaat en wegloopt naar een voor mij eveneens vrijwel onbekende studente waar ik haar al vaker naast zag zitten.

 

De waarheid is dat ik eigenlijk niet wil weten waarom dit soort herinneringen in mijn langetermijngeheugen terecht zijn gekomen. Weliswaar is het normaal om na te denken over dagelijkse beslommeringen. Maar soms kan ik gebeurtenissen geen plek geven. Mijn interesse was door iets gewekt en de gebeurtenis is opgeslagen als herinnering. Ik speel de aspecten die indruk op me gemaakt hebben opnieuw af om tot een conclusie te komen over wat ik ervan vind en of ik er nog iets mee moet doen. Het gepeins loopt over in gepieker. Ik vermoei mezelf door telkens dezelfde details na te lopen en daar nog details aan toe te voegen vanuit mijn fantasie of interpretatie. Misschien heb ik die gebeurtenissen toch niet helemaal verwerkt.

 

In de bovenstaande twee situaties werd gedrag autistisch genoemd. De eerste keer gaat het om gedrag van een ander, en de tweede keer om het eigen gedrag. Maar dat is niet het onderscheidende aspect tussen mijn twee herinneringen. De twee personen uit de eerste herinnering hadden allebei zelf autisme. Van degene uit de tweede gebeurtenis vermoedt ik dat diegene geen autisme heeft, en waarschijnlijk ook geen autistische mensen in haar omgeving had. Ik heb de opmerking onthouden als achteloos en vrij ongeïnteresseerd in mij, want deze persoon sprak mij niet aan. Ik kan me herinneren dat ik niet boos werd, maar me er wel aan stoorde. Toch heb ik niets teruggezegd.

 

Waarom ik het gebruik van het woord ‘autist’, of als afgeleide daarvan ‘autistisch’, zo snel problematisch vind, is vanwege het stigma dat nog altijd bij autisme hoort. Iedere keer dat ik iemand het woord ‘autist’ hoor noemen, word ik herinnerd aan mijn worsteling om mezelf te accepteren zoals ik ben. En ja, ik weet dat ik die verbinding zelf gelegd heb, maar er valt op maatschappelijk niveau veel te verbeteren. Er zijn veel mensen die een niet-kloppend of onvolmaakt idee hebben van wat autisme inhoudt. Het heersende beeld is dat mensen met autisme op zichzelf gericht zijn, waardoor ze bijvoorbeeld niet graag samenwerken. Daarnaast zouden ze sterk hechten aan vaste structuren en niet flexibel zijn. Ze zijn gefixeerd op een beperkt aantal hobby’s. Zoals in de dramafilm Rain Man(Barry Levinson, 1989) hebben hoog-functionerende autisten enkele sterk ontwikkelde vaardigheden, maar daarnaast wel hun leven lang begeleiding nodig.

 

De vooroordelen over autisme worden in stand gehouden door hoe de media autisme simplificeren en duiden als een verzameling gebreken die lastig zijn voor iemands sociale omgeving. Soms zou het voor mijn gevoel de druk wegnemen mijn autisme te moeten verbergen, wanneer ik ervoor zou kiezen hardop te zeggen dat ik autisme heb. Maar de bestaande vooroordelen maken dat ik geneigd ben om meer uit te leggen dan ik me had voorgenomen en me te excuseren voor de ruimte die ik inneem als ik me anders gedraag dan men gewend is. Ik weet uit ervaring dat het niet altijd helpt om uit te leggen wat ik nodig heb.

 

Ook ik noem weleens iemand een autist. Ik vind dat geen probleem zolang ik die ander een beetje ken en vertrouw. Zelf een autist genoemd worden is lastiger. Het helpt als een ander weet dat het bij mij hoort, en als die ander het ook is. Voor mij heeft dat woord al snel een bepaalde lading. De betekenis ervan vind ik niet vergelijkbaar met iemand blind noemen. Het klinkt namelijk logisch en eenduidig om blindheid te associëren met iets over het hoofd zien. Mij lijkt dit niet beledigend, maar ik spreek niet vanuit de ervaring van een blinde. Het woord ‘blinde’ verwijst namelijk wel naar een gebrek, de afwezigheid van de mogelijkheid om letterlijk te ‘kijken’, waarvoor de echte blinde dient te compenseren.

 

Woorden doen ertoe: taal weerspiegelt de heersende opvattingen binnen een samenleving. Wanneer de gebruikers een taal anders inzetten kan de betekenis van woorden veranderen. Zolang de bijbetekenis van ‘autist’ een raar, antisociaal of onzelfstandig persoon is, zou ik graag willen dat iedereen zich uit respect inhoudt wanneer men iets autistisch vindt. Noem het in plaats daarvan ongemakkelijk, of star, of lomp, of monnikenwerk, weet ik veel. Of nee: ik maak het leuker en minder betuttelend. Het zou meer ontspannen zijn wanneer mensen met autisme en de mensen die zij genoeg vertrouwen zich onderling juist niet inhouden. Noem elkaar autistisch, zodat ‘autist’ verwordt tot een soort geuzennaam. Ik wil voorstellen om dat gebruik maar gelijk internationaal te introduceren.

 

Gepubliceerd op 12 maart 2025

 

Stank en de magie van het dier

 

Al zo lang ik me kan herinneren ben ik overgevoelig voor geur. Als kind had ik soms al last van stank. Vooral die van mezelf. Het betekende dat ik het moeilijk vond om mezelf goed te verzorgen. Wat stonk raakte ik liever niet aan, en juist niet als ik me niet kon ontdoen van de bron. Daarmee bezig zijn betekende bewust bezig zijn met het ruiken van de geur, en dat had tot gevolg dat ik afstand wilde nemen van mijn eigen lichaam. Maar dat gaat dus niet als je met je eigen lichaam samenvalt. Het kan zijn dat ik me niet meer herinner dat ik geen problemen had met geur, omdat ik bijvoorbeeld langer nodig had dan anderen om mezelf goed te leren verzorgen. De kans dat ik jou nu zou vinden stinken is ook groot, beste lezer. Neem dat niet (te) persoonlijk.

 

Wat onbekend is schijnt meer te stinken dan het bekende. Of dat bij iedereen klopt weet ik niet, en is een subjectieve ervaring. Zelf vind ik dieren bijvoorbeeld niet meer stinken dan mensen. Lange tijd was ik zelfs liever in de buurt van dieren dan van mensen. Van mijn ouders mocht ik geen huisdier, tot ik de goudvissen van mijn oma erfde. Maar goudvissen deden me weinig. Ik had ze graag willen aaien, naar me toe zien zwemmen als ik thuiskwam, om daarna met ze te spelen. Maar ik zag niet veel in die oogjes. Ook toen Kanarie en Pietje dood waren mocht ik alleen nieuwe vissen, want we hadden een vloer die niet tegen vocht kon. En wie ging er voor dat huisdier zorgen, elke dag? De poep opruimen? Nou? Dat hield ik vast niet vol. Wel mocht ik naar paardrijles. Het probleem was alleen: ik was bang van paarden en begon al te trillen als ik bij ze in de buurt kwam. Ze waren schrikachtig, en een hoofdstel en zadel bevestigen aan het paard vond ik zo makkelijk niet. De paardenmeisjes hadden niet zo veel geduld met me. Ook de instructrices niet. Harder drijven moest ik. Want hij luistert niet naar je, je moet duidelijkere hulpen geven. Op een gegeven moment had ik het er wel mee gehad: ik werd er niet beter in. Maar ik hield nog steeds van paarden en andere dieren. Ik had mijn slaapkamer vol dierenposters.

 

Op mijn zestiende ben ik weer begonnen met paardrijden, om pas te stoppen op mijn vijfentwintigste omdat ik geen tijd meer had. Ik was veel minder bang dan eerder, maar helemaal zeker van mezelf werd ik ook niet. Ik werd onzeker over mijn eigen onzekere sociale communicatie, want paarden spiegelen je gedrag. Toch had ik het erg naar mijn zin en voelde ik me gehoord op de manege, ook door andere dierenliefhebbers. Nog steeds is het zo dat als ik ergens paarden of andere dieren zie (behalve sommige insecten, knaagdieren, en vogels. Niet heel verwonderlijk lijkt me), ik naar ze toe ga om naar ze te kijken, ze misschien te aaien, ze te zien reageren, ze te horen en  te ruiken. Als ik in de buurt ben van dieren kan ik aan ze zien hoe ze zich voelen en wat ze van mij vinden. Ik word blij en rustig van ze als ik merk dat zij mij accepteren zoals ik ben, en nog meer als zij ook rustig van mij lijken te worden omdat ik duidelijk ben naar hen.

 

Omdat ik tijdelijk niet op mezelf woon kan ik nog steeds geen huisdier nemen. Wel ben ik opnieuw met paarden bezig om mijn angsten te verminderen. Praten over mezelf is namelijk niet genoeg om zelfstandiger te kunnen worden: als ik contacten wil onderhouden met mensen moet ik me eigenlijk eerst leren verbinden met paarden. Op de bedoelingen van een paard kun je namelijk vertrouwen. Op die van een mens niet per se. De lessen die ik volg zijn niet makkelijk, maar ik leer wel over mezelf. En nog beter: na de eerste paar lessen heb ik geen angst meer gevoeld. Dat ik vrijwel altijd naast de paarden loop en er niet op zit, en ook niet met ze galoppeer, maakt het wel makkelijker voor me. Sprongetjes doen we wel. Soms doe ik die zelf voor om te laten zien dat balkjes niet eng zijn.

 

Hoewel ik niet weet of ik met paarden zal blijven omgaan, merk ik dat het me veel brengt als mens met autisme. Ik voel de rust in mijn lichaam toenemen, evenals de ruimte om met mijn omgeving bezig te zijn in plaats van alleen met mezelf. Hoe dat komt? Omdat ik bij een dier in de buurt ben. Daarentegen raak ik helemaal overprikkeld als ik langdurig in een omgeving met veel mensen ben. Dat ik nog steeds liever dieren dan mensen om me heen heb klopt gelukkig niet meer.

 

Gepubliceerd op 30 januari 2025

 

*

Maak jouw eigen website met JouwWeb